Ondanks de opvangwet van 2007, die de sociale basisvoorzieningen definieert die de staat moet verstrekken aan verzoekers om internationale bescherming, worden in België elke maand (gemiddeld) bijna 3.000 mensen die internationale bescherming zoeken gedwongen om op straat te slapen, in kraakpanden of in geïmproviseerde kampen. Mannen worden onevenredig zwaar getroffen omdat Fedasil hen systematisch uitsluit van het opvangnetwerk wanneer ze asiel aanvragen en hen buiten het wettelijke kader op een wachtlijst plaatst.
De wet en de realiteit
Verschillende Belgische rechtbanken hebben zowel de staat als Fedasil de voorbije drie jaar meer dan 10.000 keer veroordeeld voor het niet naleven van de nationale en internationale wetgeving inzake verzoekers om internationale bescherming. Zelfs het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft het “systematisch falen” van de federale overheid aan de kaak gesteld.
In het recente rapport leggen de organisaties de wettelijke bepalingen naast de realiteit waarmee asielzoekers worden geconfronteerd. De wet voorziet in het recht op toegang tot onderdak, voedsel en kleding, gezondheidszorg en psychosociale bijstand, alsook rechtsbijstand en ondersteuning bij integratie. Mannen die in België internationale bescherming zoeken, worden echter vaak met ernstige problemen geconfronteerd.